…ouwelui…

Dacht even dat ik stikte… Hoewel ik niet aan het eten was, gestoord door stemband verlamming, kreeg ik toch een flinke brok in m’n keel. 

Je kunt maar iemand de schuld geven, maar deze keer waren het toch echt mijn ouders. Nou zijn die al heel wat jaartjes bovenwolks, maar ik kreeg ineens een foto van ze onder ogen.

Mama Jos en papa Henk… Oud genoeg om te hemelen ga ik er niet al te sentimenteel over doen, maar alsof ik gisteren nog ‘n bakkie met ze had gedaan. Zo alles omvattend herkenbaar en de hele geschiedenis voor me herhalend. Wat is herinnering toch een bijzonder fenomeen.

Weet ik veel in welk jaar maar daar liepen ze dan, met ‘n klein blond kleindochtertje. Wat ‘n dappere lui zijn dat toch geweest zeg. 6 blagen ‘n menselijk bestaan in manoeuvreren ondanks de armoe bij de start van hun gezin.

Keihard werken om eten op tafel te krijgen en nog harder werken om nog iets van die kinderen terecht te laten komen. En het is ze gelukt. Meer dan dat zelfs. Zichzelf vaak wegstrepend zorgen dat het ons goed ging.

Wederzijds, dat wil zeggen; zij en ik hebben nogal wat te verhapstukken gehad, want ik was een draak. Nou eigenlijk meer een onbeholpen buitenbeentje, die zich op geheel eigen wijze staande moest zien te houden in een wereld die ver boven me stond, althans zo ervaarde ik mens en maatschappij om mij heen.

Eigenlijk weet ik alles nog van dat vroeger, de armoe, de gezinsdrukte, de familie dagen en de politie op de stoep voor mij.

Op het vliegveld (Soesterberg) maakte ik het gaas stuk om bij de vliegtuigen te komen, in het zwembad jatte ik spullen uit kleedhokjes of ik gooide ruiten stuk van technisch bedrijf “Tempo” in het inmiddels van de kaart verdwenen gehucht: “Ons Belang”

Maar het meest knutselde ik uiteenlopende bedenksels ergens in het bos waar niemand me zag, en waarvoor ook geen politie aan de deur hoefde komen. Sterker nog, de wijkagent bracht me wel eens spijkers of knutseldingen, dat maakte me gelukkig.

De kerk en het geloof speelde een grote rol in het gezin. Mama en papa waren net zo gelovig in, en bang voor god, paus en pastoor als ik voor Sinterklaas.

Hoewel de Sint me een beter gevoel gaf dan al het geloofsgedoe, omdat ik me altijd een groot zondaar voelde en zelfs dé zwarte vlekken, mijn zonden, op m’n ziel waarnam. Ik gooide ooit een wekker stuk omdat het tamelijk luide tikritme van die kutklok alsmaar “jokkebrok jokkebrok jokkebrok” repeteerde. Gek werd ik er van en ik biechtte me het apezuur.

En toch waren daar steeds mijn ouders, liefdevol begrijpend, corrigerend, beschermend en stimulerend. En soms kreeg ik toch flink op m’n kloten.

Achteraf gezien vreselijk veel van ze geleerd. Waren ze in mijn jonge jaren “vervelende bemoeials”, zijn beiden nu mijn helden van het eerste uur. Vooral ook van mijn eerste uur, toen ik als babydraakje een tijdje lang bijna doodervaringen lag te hebben, door iets met longen geloof ik.

Is dit nou “in memoriam?