…definitie…

Van internet geplukt: Dagbesteding is een plek bij een zorgaanbieder waar u overdag kunt zijn. 

Meestal worden er verschillende activiteiten aangeboden. U bent er samen met andere mensen. En er zijn professionele begeleiders…

Ach zo… maar als ik mijn dagen vul met dingen die ik goed kan, graag doe en waar ik blij van word, heet dat dan dagvulling of dagbesteding?

Niet meer tevreden over de door mij gevolgde therapieën door de jaren heen, heb ik gebaseerd op mijn eigen behoefte en belangstelling een geheel eigen weekprogramma ingevuld. Met in mijn achterhoofd alles wat ik leerde bij logo, fysio, ergo en klojo… laaf ik me aan een afwisselende dagbesteding gevuld met hobby, passie, werken en beweging die onderbroken door rustpauzes een welkome “therapie” vormt.

Zou mooi zijn als dat in de medicinale bolwerken ook wat volwaardiger, en persoons gerichter, werd aangeboden. Maar daar houdt het vaak op met kopjes stapelen, mozaïeken en plastic muntjes in ’n gleuf friemelen.

Met alle respect hoor: maar aangemoedigd door een puber in een wit beroepsjasje of krakkemikkig bejaarde vrijwilligster, met de kreten “goed zo meneertje” en “oh wat kunt u dat gooeeeddtts” zijn; figuurzagen, “gezellig” koffiedrinken met lotgenieters, puntmutsjes haken voor welke puntjes dan ook, meezingen met de accordeon, sjoelen met eetborden en overgooien met waterballonnen toch echt niet mijn ding.

Maar mag dat eigenlijk wel? Dit “dagbesteding” noemen? Dagbesteding is namelijk vastgelegd in wetten, systemen en WMO regels die per gemeente anders zijn. Dagbesteding is niet elke dag datgene (proberen te) doen wat je graag doet en zelfs nog kan ook al is het in een ander tempo. Dagbesteding is een veelal bekrompen systeem en biedt niet de dingen die ik zelf dagelijks met trots doe/zou willen doen.

Naast alle geweldige therapotten en pieten in de afgelopen jaren, heb ik moeten vechten tegen hurken die mij door misselijkmakende bejegening en vastgeroeste oude systemen het gevoel gaven niet alleen lichamelijke restverschijnselen te hebben, maar een op het randje van debiliteit balancerende “Josti Jeroen”…

Echter als je niet mee doet met de “reguliere” dagbesteding onder begeleiding van poppetjes die weinig meer hebben dan een opleidingspapiertje dan loop je ook de nodige ondersteuning mis van voorzieningen of subsidies. Wetten, regels en systemen waar ook nog eens de WMO kliek, per gemeente verschillend, hun eigen invulling aan geeft.

Nu ik zelf weer knutsel, klus en nieuw aangeschaft gereedschap met verve weet te gebruiken ben ik een gelukkig en trots mens. Hoewel ik veel heb geleerd van het peutenleger kan hier geen therapie tegenop. Jeetje zeg, wat worden er toch planken misgeslagen en persoonlijke mogelijkheden genegeerd.

Zit ik nou te zeiken over georganiseerde knutsel en kwekgroepen? Nee hoor dat is niet, fijn dat ze er zijn voor wie het nodig heeft. Ik had het ook nodig maar ik was te moeilijk en te technisch… Dus hoezo “professionele begeleiders”?

Mijn therapieen bestonden de afgelopen jaren uit: proberen in leven te blijven, bewegingstherapie om eerst maar eens mijn vingers op te tillen en daarna de rest van die aangedane arme arm. Weken verder kreeg de looptherapeut me zowaar aan de wandel… Nou ja wandel… Ik ging vooruit in elk geval. Mevrouw Stemband hielp het dagelijkse stikken te overwinnen en de plaspeut pijnigde mij met slangetjes.

Afijn leren lopen, praten, eten en in mezelf geloven ging steeds beter, maar als restverschijnsel daarvan merkte ik dat ik veel meer wilde en zowaar ook dacht te kunnen. Om kort te gaan: Ik kan het (weer), dus doe ik het inmiddels ook. Als actief aangedaan kereltje ben ik me toch aan de knutsel zeg. Het ene object na het andere komt er uit m’n fikken en thuis ben ik het oplossen van storingen uit de schattige handjes van mijn aangetrouwde huishoudelijke hulp aan het nemen.

Dus waardevolle dagbesteding die qua tempo weliswaar met factor 75 is gedaald in vergelijking met vroeger, maar ik krijg het wel rond.

Jammer dat dit niet erkend wordt door de uitvoerders van wet en regelgeving voor als je iets chronisch mankeert.

Dan nog even mijn “niet kunnen”…

1: Ineens kon ik niks meer, ziek, hersenletsel, pijn en verlamd. Nou dan kan je niks natuurlijk.
2: Dan kon ik niks meer omdat ik dacht dat ik niks meer kon want ik was ziek, droevig en moe.
3: Toen merkte ik door het volgen van een timmercursus dat ik niets kon omdat ik geen spullen had.
4: Nu ik dit allemaal bijeen kreeg, kan ik “alles” weer!

Nu heb ik het maar druk als klussenier her en der o.a. ondersteund door z.g. Caregivers (maatjes) van Home Instead!