…schijtlijster…

Waar gebeurd sprookje.

De schijtlijster was niet in haar hum… teveel gevreten. Achteloos weg gemikte Mac-zooi, besjes en zaadjes zaten haar in de weg. Vliegen kon ze amper en ze keek zo lodderig uit haar ogen dat de mannetjes als vanzelf uit de buurt bleven bij die misselijke zwiepvink.

Poepen moest ze ook, en steeds als ze probeerde wat op te fladderen ontsnapte er ‘n mestflatsje onder haar staart vandaan richting nietsvermoedende mensen hoofden, keukenramen en betonwaren waar de onder haar liggende woning van was opgebouwd.

De meeste mestverschijnselen werden vloekend van hoofd, schouders, knie en teen af geveegd of door overijverige poetskundigen vergatverd, weggespoeld en afgezeemd. Het maakte haar geen reet uit natuurlijk, als zij het maar kwijt was. En ook alle uiteengespatte strontfiguren die de stoep ontsierde lieten haar koud.

Maar toch deed zich iets bijzonders voor… ze zag op enig moment dat ze een van haar productjes precies in een kiertje tussen muur en stoep had gemikt, waardoor ‘n complete mierenkolonie op de vlucht sloeg.

Rusteloos rondfladderend en wildpoepend van hot naar her, ging ze zich na enkele dagen wel veel beter voelen, toen ze opnieuw haar oog liet vallen op de eerder volgescheten mierenkier in de stoep.

De kakresten waren inmiddels vervaagd maar daar middenin begon zich een wonder te voltrekken. Onmiskenbaar waren haar uitwerpselen volwaardige voeding gebleken voor de tegelijkertijd mee uitgepoepte zaadjes waar ze zich misselijk aan had gevreten en… jawel: daarin ontkiemde, geheel vanzelf een zaadje tot een blaadje groen op ’n fragiel steeltje.

Wauw, kijk ik toch eens, tjilpte ze zacht maar vol trots.

Gebiologeerd bleef ze zich manifesteren in de directe omgeving van het door haar geinitieerde wonder en zag met vreugde de ontwikkeling en groei van ’n heuse struik, nou ja in elk geval ’n plantje.

Een plantje wat voor mensen feitelijk op een onmogelijke plek groeide en eerder als onkruid werd behandeld dan bewonderend bekeken en gekoesterd.

Met mijn zielige oude lijf is het een plek waar ik al helemaal nooit kom… Maar omdat er een rolstoel verbeteraar van Dingespoint of Nietzorg onderweg was, had ik mijzelf daar afwachtend geparkeerd.

Van een zware zoem vlak bij mijn oor schrok ik genoeg, om een kloothommel te volgen die een perfecte snuitlanding maakte in een van de vele paarse bloemetjes van die straatbegonia.

En ik was sprakeloos, ik schrok haast van het kleurige wonder dat ik daar zag staan muurbloemen. Wat een ontdekking zeg en wat een wake up call voor wat er nog allemaal voor moois is in en op de wereld. Dit mini-keukenhofje onder ons keukenraam en geen tuinman aan te pas gekomen.

Dankjewel schijtlijster… als je ooit nog op mijn kop poept, zal ik niet boos op je worden.