…pindakaas…
Lichting 66-06, Generaal de Bons-kazerne Grave. Na een zwerftocht van enkele jaren ontkwam ook ik niet aan de dienstplicht.
En ja hoor na de keuring moest ik me uiteindelijk melden in Grave. Op de trein en busreis er naar toe bleek ik niet de enige. Hartelijke ontvangst aldaar met de nodige toelichting en na een heerlijk maal was het tijd voor de verkleedpartij.
Naar de kledingmagazijnen en daar kwamen al snel de soldaatjes. Gezellig maar ook erg vreemd. In uniform melden op de speelplaats en vriendelijk toegesproken door ‘n blijkbaar hoge piet. Vriendelijk totdat een nog hogere generaal het woord nam.
Nou dat was niet het woord nemen, dat was ons groepsgewijs en bulderend verrot schelden op dingen die we nog moesten gaan doen en vooral niet hoefde te flikken. Alle vriendelijkheid was verdwenen en vanaf dat moment kregen we zowel geboden en verboden toegeblaft.
We moesten leren lopen en leren groeten. Dat betekent niet goedemorgen of hallo zeggen maar verplicht je hand in een bepaalde stand naast je kop houden. Dit 5 seconden volhouden en allemaal tegelijk op bevel weer strak langs je lijf laten hangen.
Bij elke fout die door iemand gemaakt werd moest alles weer opnieuw, keer op keer. Na een week alles herhalen en uitgekafferd worden, moesten we een geweer gaan halen. Daar leerden we dan mensen mee doodschieten.
Alle spullen in de kast op je kamer moesten heel precies worden opgevouwen en netjes neergelegd. Steeds kwam er iemand kijken en als er iets scheef lag werd je hele kastinhoud op de grond geflikkerd.
Daar reageerde ik zwaar verontwaardigd op en ik moest me melden bij een of andere commandant. Niet echt een onaardige kerel waar ik een dagje klusjes voor mocht doen waaronder wat strijkwerk.
Omdat ik niet zo snel een strijkplank zag heb ik een broek op een bureau gelegd en ben gaan strijken… Oeps, veel te heet, bureaublad gesmolten en broek naar de kloten… Boze meneer en ik hoefde niet meer verder te helpen.
Ik werd langzaam gek… ik wilde daar niet zijn. Inmiddels overgeplaatst naar de Kromhout kazerne in Utrecht, werd het niet veel beter.
Op een vrijdag net voor we naar huis mochten wilde ik bij de broodmaaltijd graag pindakaas op brood. Je mocht niet praten dus stond ik op om de pindakaas te halen. “Hilhorst ga zitten”, blafte een vreetgeneraal me toe.
“Maar ik wil graag de pindakaas pakken meneer”. “En jij pakt geen pindakaas, en jij gaat zitten, en jij vreet maar wat er op tafel staat”.
Dat was voor mij de limit… ik ben snel naar de pindakaas gelopen en heb gezegd: “ik wil godverdomme pindakaas”. Kort daarna werd ik opgepakt en achter het wachtgebouw in een kamertje gezet. Ik kreeg drie dagen zwaar arrest en mocht niet naar huis.
Hoe het gegaan is weet ik niet meer maar ik ben ‘s avonds ontsnapt uit die ruimte terwijl de wachters zaten te kaarten. In het donker over het hek geklommen en in Utrecht een kroeg ingegaan. “Dikke Dries” in wijk C, dacht ik dat het heette. Stuk in mijn kraag gezopen, ruzie gemaakt en ‘n flinke dreun voor mijn kop gekregen…
Wakker geworden in het militair ziekenhuis Dr. Mathijsen. Zware hersenschudding en een paar weken plat.
Op de dag dat ik naar huis mocht stonden daar meer militairen keurig in de houding om een hoge pief door te laten.
Was niet meer mijn ding en ik bleef tegen een muur aanhangen. Hierop werd ik aangesproken en gezegd dat ik in de houding moest. Nee zei ik resoluut, ik ben moe… oh ben jij moe? Vroeg Pief. Ja ik ben heel erg moe… zei ik en met een enorme zucht liep ie weg. Bij het afmelden bij een dokter kreeg ik de boodschap mee dat ik naar huis kon gaan en werd afgekeurd. S5! Wauw…
Ik naar huis in Soesterberg, maar net voor huis was de marechaussee kazerne en daar liep ik langs zonder de baret op mijn kop. Iemand schreeuwde “zet die pet op je harses”… maar ik rende keihard weg de hoek om naar huis.
Bijna thuis haalde een jeep met militaire politie me in en ik werd opgepakt. Naar een politiechef die me vroeg wat er gaande was. Ik vertelde dat ik net was afgekeurd en op weg was naar huis. Hij was vriendelijk en vroeg nog eventjes het spel mee te spelen. Pet netjes op en rustig naar huis lopen. Elkaar de hand gegeven en ik ben netjes daar weggegaan.
Net drie maanden militaire dienst, waarin ik mijn geweer een keer weg gooide in het zand, in paniek raakte bij het handgranaat gooien en ondanks ‘n aantal rare belevenissen, een tijdje ‘n heel aardige Vaandrig als vriend kon beschouwen, die heel wat voor me heeft opgevangen.
Ik was er klaar mee en ging de wereld weer in, een volgend avontuur tegemoet.