…ongeluk…

Als iemand van ons gezin vroeger weer ’s een ongeluk(je) had, kwam mijn vader steevast met het komische liedje van “The three Jacquets”, “we hebben ’n ongeluk gehad met ’t autootje” op de proppen. 

Een lach kwam al snel weer op onze snufferd dus het hielp wel ietsZo af en toe denk ik er nog wel aan terug. Met name dan op momenten dat ik weer eens crash, soms buiten mijn schuld maar niet zelden door mijn aangeboren lompheid.

Afgelopen week nog knalde ik met mijn driewieler onderste boven bij het verkeerd inschatten van een betonnen rand op ’n rotonde. Volop toeschouwers en filmploegen maar gelukkig ook daadkrachtige hulpverleners, later zelfs met toeters en bellen dus toch nog feest.

Deze keer waren er ondanks een fantastische foto reportage in hotel “de witte jas” geen kakelverse breuken te zien dus mocht ik naar huis. Pijn staat niet op foto’s dus maakte ik dat door geluiden en grimassen kenbaar.

Allemaal leuk en aardig maar waar het vooral omgaat zijn de gevolgen van ook maar de kleinste misstap. Als hobbezak vol restverschijnselen door de CVA reeks, komen nieuwe ongemakken veel harder aan en leggen me extra lam. Dat is kut, want enerzijds nog steeds het oude zeer te overwinnen word ik anderzijds weer in de achteruit gezet met nieuw zeer.

Naast frustratie om moedeloos van te worden is er bij die ellende steeds opnieuw ook even de angst of het nu einde verhaal is en we de Dela moeten appen. Maar vooralsnog blijft het tot nu toe bij vrolijk gekleurd lijfsbehang en wat bot en spierpijn. Toch is er nog wel ’n “dingetje”, want zo noemt de mensheid 4.0 een best pittige aangelegenheid. Namelijk de combinatie oud en nieuw zeer legt alles dubbel stil en moet ik weer van voren af aan van de verzamelde rampspoedjes herstellen.

Om in plopkabouter “Lui” termen te spreken: “Ik word daar zo moe van”. Amper ’n paar millimeter opgekrabbeld uit de vorige sores, duik ik weer een paar centimeter terug. Net als de deelnemers aan ’n springprocessie: telkens drie passen voorwaarts en twee passen terug. Tuurlijk lijk ik vooruit te gaan, tot ik met de mij zo passende lompheid opnieuw weer op m’n plaat ga. De oplossing zit ‘m niet in “dan maar binnen blijven” want aldaar presteer ik het om met slaapstoel en al tegen het laminaat te flikkeren.

Gewoon beter opletten en bewuster m’n ding doen… maar das ook ’n dingetje hoor.